1. Basisvertrouwen en omgang

Voordat er ook maar een zadel in de buurt komt, moet de pony zich veilig voelen bij mensen.

Dit houdt in:

• Halster omdoen en afdoen zonder spanning
• Makkelijk meelopen aan het touw
• Stilstaan, wijken voor druk
• Wennen aan aanrakingen overal op het lichaam



Een pony die je vertrouwt, leert sneller en raakt minder snel in paniek.

4. Wennen aan druk, beweging en prikkels

De pony moet leren:

• Dat iets op zijn rug meebeweegt
• Dat geluiden en bewegingen rondom hem niet eng zijn
• Dat hij zijn balans moet zoeken met een zadel

Vaak doe je dit met:

• Longeerwerk met zadel
• Leren ontspannen onder lichte spanning
• Oefeningen met zweep als verlengde arm (niet om bang te maken)

2. Grondwerk

Grondwerk is de fundament van een zadelmakke pony

Je leert de pony:

• Te longeren aan een lijn
• Te stoppen, te versnellen en te vertragen
• Richting te veranderen op stemhulpen
• Te ontspannen in nieuwe situaties

Dit zorgt voor duidelijkheid en respect in de samenwerking.

5. Eerste ruitercontact

Dit gebeurt alleen als de pony volledig rustig is.

De stappen zijn:

1. Gewicht in de stijgbeugel
2. Over de rug hangen
3. Lichte druk op het zadel
4. Kort erop zitten
5. Stapjes zetten met ruiter

Alles in heel kleine, rustige stappen.

3. Wennen aan materialen

Voor veel jonge pony’s zijn zadel en singel spannende nieuwe dingen.

Je werkt stap-voor-stap:

• Dekje laten ruiken en voelen
• Dekje op de rug leggen
• Licht zadel erop, zonder druk
• Wennen aan het gevoel van de singel
• Lopen en bewegen mét zadel

Het doel: alles moet normaal aanvoelen.

6. Doortrainen

Als de pony het basale snapt, gaat de verdere training beginnen:

• Sturen links/rechts
• Rem en gas
• Balans zoeken met ruiter
• Wennen aan buitenprikkels (wind, vogels, verkeer)
• Eventueel introductie van draf en later galop

Hier leg je de basis voor een pony die zelfverzekerd en plezierig te rijden is.